www.schrijversharten.nl Presentatietips: Geluidstechniek

Geluid zonder huilen – zó komen je woorden goed over

Laurens van der Zee, Schrijversharten, stadsdichter van Wageningen 2012 -2015

Voorwoord
Een microfoon versterkt je stemgeluid. Bij een gehoor van zo’n twintig personen of meer – afhankelijk van de akoestiek in de ruimte, en zeker in de openlucht – blijven je woorden dankzij geluidsversterking verstaanbaar, en hoef je niet constant hard te praten. Zo blijft er ruimte voor variatie en nuance in je stem.
Er zijn er, die stoer beweren dat ze geen microfoon nodig hebben. Hun ego is groter dan hun verstand. Na een paar zinnen op volle kracht vallen ze aan het eind van hun regels steeds verder terug en eindigen onverstaanbaar. Gênant, maar eigen schuld…
Een microfoon versterkt je stem. Je mooie woorden, maar ook elke fout, snuif, stotter en rochel . Bewustzijn en rust zijn dus geboden als je een menigte toespreekt.

Inleiding
Als dichter, muzikant en voorlichter heb ik achter heel wat microfoons gestaan. Maar vanwege die functies heb ik ook talloze presentaties door anderen meegemaakt, rijp en groen, boeiend en rampzalig. Alles op een rijtje zettend denk ik dat minstens de helft van hun presentaties de mist in is gegaan en dat zo'n 50% van hun woorden nooit de oren van de toehoorders verstaanbaar heeft bereikt. Als dichter, schrijver en verteller ga je natuurlijk voor de 100%. Dom, want dat lukt je nooit. Laten we het op 85% houden, 85 procenten van goede kwaliteit, zó goed, dat je woorden echt bij de mensen landen. Hieronder vertel ik wat je kunt doen om die reusachtige score te halen.

Wat is geluidsversterking niet?
Geluidsversterking is géén natuurverschijnsel, ook al gedragen vele sprekers zich daar wel naar. Geluid lijkt ze te overkomen zonder enig benul van hoe en waarom. Ik heb over dit verschijnsel ooit eens een gedicht geschreven:

Huurfiets

Velen gaan door het leven als op een huurfiets.
Dat ze ’t zadel kunnen verstellen
komt niet bij ze op.

Maak van de eerste regel 'Velen gaan om met geluid als met een huurfiets' en LEER DIE REGELS UIT JE HOOFD!

Geluidsversterking is mensenwerk en ze is regelbaar, de kwaliteit hangt af van alle schakels die er in zitten: de akoestiek van de zaal, de microfoontechniek en het presentatietalent van de spreker, de wijze waarop de knoppen van de geluidsversterker zijn ingesteld, de plek van de luidsprekers plus de technische kwaliteit van alle gebruikte apparatuur: microfoon, microfoonstandaard, microfoonkabel of draadloze overbrenging naar de versterker, de versterker zelf, de kabels of draadloze overbrenging naar de boxen (luidsprekers), de kwaliteit van de luidsprekers zelf en de kwaliteit van de standaards waarop ze staan.
Dit lijkt veel, en voor een romantische dus a-technische schrijver bijna onbegrijpelijk, maar het is allemaal een kwestie van gezond verstand.

Gezond verstand, gezond geluid
Als je de ‘basics’ van geluidsversterking begrijpt kun je invloed uitoefenen op de kwaliteit van de versterking van je woorden. Je presteert dan zelf beter én je kunt anderen die er invloed op hebben – bijvoorbeeld de persoon die eventueel de knoppen bedient – corrigeren. Diplomatiek, want die lui zijn vaak overgevoelig!
Het principe is als volgt, zonder in natuurkunde te vervallen (waar ik sowieso als gym-alfajongen nooit iets van begrepen heb): Geluid is trilling, jouw woorden en je muziek zijn trillingen. Wil je die trillingen verder brengen dan de eerste rij, moet je ze versterken zodat ze verder dragen. Je spreekt in een microfoon. Die zet trillingen om in kleine elektrische stroompjes. Dan gaan ze door een snoer of door een draadloos systeem naar een versterker. Deze – het woord zegt het al – versterkt de elektrische stroompjes en stuurt ze via een snoer of een draadloos systeem naar de luidsprekers. Vaak zijn dat er twee, namelijk op elke hoek van het podium één. De versterkte stroom laat de luidsprekers trillen en die versterkte trillingen gaan de zaal in als woorden of muziek – net zoals je ze hebt geproduceerd, maar dan harder. Een wonder, maar dan echt!

De spullen
Er zijn heel wat spullennamen voorbijgekomen. Wie er al ervaring mee of verstand van heeft kan deze paragraaf overslaan en voor mijn part deze hele verhandeling - moet je het zelf maar weten.

Microfoon: een gevoelig apparaatje dat woorden omzet in minieme elektrische stroompjes. Op TV en in theaterproducties, maar ook beschikbaar als optie in onze Wageningse bblthk, zijn het vaak ‘oortjes’, behoren bij een draadloos systeem. Dat zijn uiterst kleine microfoons die vastzitten aan een dunne beugel vanachter je oor. Onzichtbaar voor het publiek loopt er een dun microfoonsnoer naar de rug of heup van de spreker. Daar zit een kastje zo klein als een pakje sigaretten, het is een zender die op batterijen werkt. Bij pakkendragende sprekers zit het vaak in een jaszak. Dit mini-zendertje stuurt het geluid naar een versterker, waarover dadelijk meer.

Waar wij als dichter het meest mee te maken hebben is de ‘handmicrofoon’, een staaf van zo’n twaalf centimeter die je in je hand houdt of die geklemd zit aan een standaard. Dat kan een korte standaard op een tafel zijn of een langere die op de grond staat. Meestal zit er een microfoonsnoer aan geklikt, maar er kan ook een mini-zendertje in zitten dat jouw poëtische trillingen draadloos naar een versterker stuurt. Soms hangt er in dat geval een staartje of een draadje aan, als antenne. Altijd zitten er bij draadloze microfoons een of meer batterijen in. Een flink percentage van alle geluidsellende wordt veroorzaakt doordat ‘iemand’ vergeten is de batterij op te laden of te vervangen door nieuwe. Soms is er bij zo’n microfoon gehannes met moeilijk zichtbare mini-schuifknopjes voor ‘stand by’ en echt aan. Laat je voorlichten door de techneut van dienst! Voordeel van de oortjesmicrofoon is, dat de afstand tot je mond gelijk blijft zodat je je vrij kunt bewegen en toch gelijkmatig verstaanbaar blijft. Ook een aan je kleding vastgemaakt microfoontje kan dit voordeel hebben. Tegelijk met je indrukwekkende poëzie kan het angstig gebonk van je hart soms mee-uitgezonden worden, maar dit terzijde. Door het vele geschuifel en geritsel dat deze ‘reversmicrofoontjes’  oppikken ben ik daar zelf niet zo gek op.

Klem: De microfoon zit geklemd, schreef ik. Wat voor gehannes ik daarmee al niet heb gezien! Door de zenuwen of onbenul (die beide dus niet meer nodig zijn na lezing van dit stuk) ziet de spreker niet hoe hij/zij de microfoon uit de klem kan halen of er juist in te zetten. Soms is het een klem waarin je aan de onderkant moet knijpen zodat het bovendeel, waar de mic in zit, open gaat. Soms is het een vast rondje of half rondje van zwarte kunststof, waarin je de microfoon van boven naar beneden steekt totdat ie enigszins klem aanvoelt. Je trekt hem er dus náár  jou toe uit als dat nodig is. De AFSTAND (let nu op!) tussen je mond en de microfoon is meestal een handbreedte, maar hoe dan ook: zorg ervoor dat je afstand zoveel mogelijk gelijk blijft, zodat je woorden zonder enorme uitschieters, veel te hard of veel te zacht, in de oren van de luisteraar komen. Gezond verstand zegt, dat je hiermee rekening houdt als je iets voorleest of iets zingt: je gezicht is dan naar je boek of tablet of gitaar gericht en je mond staat dus lager dan wanneer je het publiek rechtstreeks toespreekt. Zet in dit geval dus bij voorbaat de microfoon wat lager. Een toelichting per microfoon geven bij een powerpointpresentatie  en tegelijk zelf iets aanwijzen of de laptop bedienen is een onoverkomelijke ellende en je weet nu waarom. Blijf met je kop bij die microfoon, nondeju!

Standaard: De microfoon staat op een standaard, schreef ik. Dat is handig, want dan heb je twee handen vrij om pathetische bewegingen mee te maken en/of een boek of pad vast te houden en pagina’s om te slaan dan wel te swipen. Wat voor gedoe ik daarmee al niet heb gezien! Door de zenuwen of onbenul (die beide dus niet meer nodig zijn na lezing van dit stuk) ziet de spreker niet hoe hij/zij een te hoge, te verre, te lage of zakkende standaard naar z’n hand kan zetten. Hoewel ik me meestal (met moeite) afzijdig houd bij geluidstechniekblamage, kan ik het in deze situatie niet uithouden, spring onopvallend naar voren en zet de boel met een paar kordate bewegingen op de juiste afstand vast. Enkele seconden onuitsprekelijke en onuitgesproken en direct weer vergeten dankbaarheid van de spreker maken mijn dag goed. Hoe zet jij die boel vast?
Uitschuifstuk: De microfoonstandaard zelf heeft een uitschuifbaar gedeelte, zodat je hem hoger of lager kunt zetten. Het is de bovenste helft van de hele stang, en is altijd iets dunner dan het onderste deel. Daar halen de ongelukkigen de vreemdste capriolen mee uit. Wat ze hadden moeten doen: het bovendeel van de stang zit vastgeklemd in het onderste deel door middel van een klemschroef. Dat is een draaibaar verdikt gedeelte van de onderste stang, vaak zwart en met ribbels zodat je er goede grip op hebt. Je zet je hand om dat verdikte gedeelte en verdraait het tegen de klok in (los), schuift het bovendeel van de stang naar beneden of naar boven, en zet het weer vast door dat verdikte gedeelte naar rechts, met de klok mee, vast te draaien. Oefen dit waar je maar kunt!
Arm: De microfoonstandaard heeft  meestal een dwars stuk, ‘arm’ genoemd, waaraan de microfoonklem zit. Die arm scharniert, het is de makkelijkste manier om even de microfoon iets hoger of lager te duwen. Maar hij scharniert en zakt vaak op ongelegen momenten, allemaal de schuld van de zwaartekracht en van niemand anders natuurlijk! Dat scharnierpunt kun je vastzetten of losdraaien door een knop of handeltje of stangetje tegen de klok in te draaien (los), of met de klok mee te draaien (vast). Zet hem stevig vast om het drama (voor jou en voor je publiek) van de steeds lager zakkende microfoon te voorkomen. Heel soms is die arm zelf uitschuifbaar, dat is handig om de microfoon naar je toe te krijgen zonder de hele standaard te moeten verplaatsen. Meestal is het knopje waarmee dat uitschuifstuk vastzit wel goed zichtbaar. Naar links, tegen de klok is, is los en naar rechts, met de klok mee, is vast.
Pootjes: De voet van de standaard is meestal een uitklapbare driepoot met aan het uiteinde rubberen doppen. De stang van de standaard zit daarin vast door middel van een schroefhandel of – knop. De rubber doppen van de pootjes dienen ervoor, om schokjes en andere trillingen van de vloer op te vangen zodat ze niet versterkt worden door de microfoon. De centrale stang van de standaard moet dus vooral niet op de grond rusten, want dan zitten die rubber doppen voor joker op de voetjes en hoor je elke tik van je schoen en elke kraak van de vloer. Voorkom deze totaal overbodige en veel te vaak voorkomende fout en zet de stang een paar centimeter boven de grond vast.
De microfoonkabel: Die laat je een beetje elegant lopen als je er de hand in kunt hebben. De clips die de fabrikant meelevert om de kabel langs de standaard te leiden worden vrijwel door niemand gebruikt. Zorg ervoor dat de kabel niet als een zoutzak direct na je mic naar beneden hangt. Leid hem minstens om het scharnierpunt van de arm of iets anders verwegs. Bewustzijn is hier het halve werk.

De versterker
Zeg of denk niet dat versterkers en luidsprekers de verantwoordelijkheid van ‘iemand anders’ zijn. Je hoeft niet technisch te zijn, maar je moet je er wel van bewust zijn dat je hier invloed kunt uitoefenen op hoe je over komt. Belangrijk genoeg dus. Les één is, dat je je mic ver weg houdt van de boxen, op straffe van gepiep, en dus verlies van aandacht. Les twee is, dat je probeert te zien of de knoppenman of –vrouw ergens verstand van heeft. Denk aan mijn regels over die huurfiets. Geluid is géén natuurverschijnsel. Doe vooraf een proef, een geluidstest. Probeer iemand te vinden die in de zaal meeluistert. Spreek wat testzinnen op handbreedte van de microfoon en op een sterkte die je verwacht te produceren tijdens te optreden.
Naar de knoppen: Is het geluid ‘boemerig’ en ongearticuleerd? Dan staat de basknop op de versterker veel te hard en de ‘mid-knop’ mogelijk te zacht. Is het geluid overdreven schel en onaangenaam voor de oren? Dan staan de ‘trebble’-knop (hoge tonen) en mogelijk ook de ‘mid’-knop te hoog. Voor mannen staan versterkers vaak veel te bassig waardoor ze moeilijk verstaanbaar worden, voor vrouwen staan de mid en trebble vaak te hoog. Ik benoem deze knoppen, omdat ze meestal op een versterker zitten, hetzij in de vorm van draaiknoppen, hetzij in de vorm van schuiven. Ook hier is bewustzijn het halve werk. Overleg hierover met de techneut van dienst, of stel ze zelf op een aanvaardbaar gemiddelde in, zeker als zowel mannen als vrouwen gaan spreken. Bijna overbodig te zeggen, is, dat elke versterker minstens één volumeknop heeft, en vaak meerdere, om de boel hard en zacht te zetten. Vaak hebben alle ‘ingangen’ of ‘kanalen’ (ofwel plekken waar een of meer microfoonkabels de versterker ingaan) een eigen knop waarmee   een aanvaardbare ingangssterkte af te stellen is, als start van het geregel. Dit, omdat de ene microfoon van zichzelf een krachtiger signaal dan de andere levert. Staat zo’n ingangsknop te ver open (dus te hard), dan is er grote kans op vervorming van het geluid. Als er niemand in de buurt is die het beter weet, en jij het god-zegene-de-greep zelf moet regelen, draai of schuif dit soort knoppen dan halverwege, als start. Bij een schaalverdeling rond een knop van 1 tot 10 kun je dus beginnen met hem naar 5 of hooguit 7 te draaien. De ‘eindknop’ of de set van twee schuiven die alle microfoons gezamenlijk hard of zacht zet, heet soms niet ’Volume’ maar ‘Master’. Dat is een heel belangrijke onderdeel van de versterker. Ook deze moet om te beginnen slechts op halve kracht worden gezet. Daarna is het wat uitproberen totdat een lekker krachtig en helder, maar vooral niet vervormd of boemerig geluid is bereikt.
De stroom: De vaste geluidsinstallaties in zalen werken allemaal op 220 volt, daar hoef je niets aan te regelen. Maar dichters werken ook wel eens in de open lucht, in een park, of vanuit de laadbak van een vrachtwagentje zoals bij ons project ‘Dodge Dichters’. In dat geval zijn versterkers die op batterijen of een al dan niet ingebouwde accu werken veel handiger. Vaak zijn deze versterkertjes ook geschikt gemaakt voor gitaristen die op straat muziek maken. Voor hen zitten er dan meerdere mogelijkheden op om het geluid te beïnvloeden, zoals echo, galm, ‘delay’ en ‘distortion’. Hou die knoppen in de gaten, ze zijn voor gitaristen heerlijk maar voor dichters dodelijk! Je bent dan compleet onverstaanbaar, lijkt wartaal te spreken en begrijpt maar niet waarom. Zet dus alle knoppen die er niet toe doen op nul!

De boxen
De boxen, daar komt dus je versterkte geluid uit, als iemand er aan gedacht heeft de juiste kabel er in te steken. Meestal staan ze op een stevige standaard want dan draagt het geluid verder dan als ze op de grond staan. Meestal staan ze op enige afstand aan weerszijden van de spreker. Waar zet je ze niet neer? Die kwestie brengt een alleraardigst tafereel bij me boven dat ik enkele jaren terug met mijn Wageningse folkgroep Folkcorn mocht aanschouwen. We waren ingehuurd om met achtergrondmuziek - we spelen oude Nederlandse volksmuziek - de opening van een nieuwbouwwijk op te luisteren. Kosten noch moeite waren gespaard, een knots van een tent, in een hoek een podium met spreekgestoelte (‘katheder’ genoemd, niet te verwarren met 'catheter',  een dichter wordt geacht de taal te beheersen). Verder waren er statafels, overal schaaltjes met nootjes, drankjes volop, er was een dansgroep die een onbegrijpelijk dansje deed, mogelijk vol goedgetroffen symboliek, het barstte van de BOBO’s en VIPS en ander functionarissen met salarissen waar dichters en muzikanten alleen maar van kunnen dromen, kortom alles was aanwezig om er een onvergetelijke middag van te maken. En dat was het, want toen kwam de directeur spreken. Ik was even vergeten te vertellen waar de luidsprekers stonden. Die stonden links en rechts van het podium in voornoemde hoek van de zaal. Enkele beleefde of ambitieuze medewerkers tikten op hun glas, het werd even stil, de directeur begon aan een welkom, hij noemde allerlei mensen ‘zonder wie dit project niet mogelijk was geweest’, hij deelde bossen bloemen uit en vergat daarbij de microfoon, men werd ongeduldig en begon de rondlopende obers om drankjes te vragen, hij hervatte zijn speech met nog meer plichtplegingen, de namen van de gelukkige geprezenen waren sowieso in de helft van de tent onverstaanbaar, steeds luider zwol het rumoer van achteruit de tent aan, het leek of daar een eigen feestje begon, het geroezemoes werd harder en harder en werkte zich als een orkaan naar voren. Een handvol aanhangers, vlakbij de boxen opgesteld, trachtte de spreker nog te volgen. Waarschijnlijk heeft hij aan het eind ‘ik heb gezegd’ gezegd, want we zagen drie assistenten even klappen. Het interesseerde de zaal al lang niet meer. Rekensom voor de directeur: 5% enigszins overgekomen, 95% de mist in. Afgang compleet. Les: zet de boxen zó dat de hele zaal betrokken blijft. En blijf als spreker de hele zaal betrekken! Ik heb gezegd.
Leve de goede geluidsman, tot in eeuwigheid!